Responsive image

1. Schendingen van rechten en verbodsbepalingen in...

Download de app voor meer functionaliteit.

1. Schendingen van rechten en verbodsbepalingen in...

1. Schendingen van rechten en verbodsbepalingen in internationale mensenrechtenovereenkomsten

1. Schending van het recht van volkeren om te beschikken over de natuurlijke hulpbronnen van een land en om niet te worden beroofd van bestaansmiddelen overeenkomstig artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

2. schending van het recht op leven en veiligheid overeenkomstig artikel 3 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

3. schending van het verbod op folteringen, wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing overeenkomstig artikel 5 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

4. schending van het recht op vrijheid en veiligheid overeenkomstig artikel 9 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

5. schending van het verbod op arbitraire of onwettige inbreuk op de privacy, familie, woning of correspondentie van personen en op aanvallen op hun reputatie, overeenkomstig artikel 17 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

6. schending van het verbod op inmenging in de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst overeenkomstig artikel 18 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

7. schending van het recht op billijke en gunstige arbeidsomstandigheden met inbegrip van een billijk loon, een behoorlijk levenspeil, veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden en redelijke duur van de werktijden overeenkomstig artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;

8. schending van het verbod om werknemers de toegang te ontzeggen tot behoorlijke huisvesting, als de werknemers gehuisvest zijn in accommodatie die door de onderneming wordt verstrekt, en om hen de toegang tot passende voeding, kleding, water en sanitaire voorzieningen op de werkplek te ontzeggen overeenkomstig artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;

9. schending van het recht van het kind dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind; schending van het recht van het kind om zich ten volle te ontwikkelen overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag inzake de rechten van het kind; schending van het recht van het kind op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag inzake de rechten van het kind; schending van het recht op voorzieningen voor sociale zekerheid en een adequate levensstandaard overeenkomstig de artikelen 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind; schending van het recht op onderwijs overeenkomstig artikel 28 van het Verdrag inzake de rechten van het kind; schending van het recht van het kind op bescherming tegen alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik en om te worden beschermd tegen ontvoering, verkoop of illegale overbrenging naar een andere plaats binnen of buiten zijn of haar land met het oog op uitbuiting, overeenkomstig de artikelen 34 en 35 van het Verdrag inzake de rechten van het kind;

10. schending van het verbod op de tewerkstelling van een kind onder de leeftijd waarop de verplichte scholing is voltooid en in elk geval minstens 15 jaar, behalve wanneer de wet van de plaats van tewerkstelling hierin voorziet overeenkomstig artikel 2, lid 4, en de artikelen 4 tot en met 8 van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de minimumleeftijd, 1973 (nr. 138);

11. schending van het verbod op kinderarbeid uit hoofde van artikel 32 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, met inbegrip van de ergste vormen van kinderarbeid (personen jonger dan 18 jaar) overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (nr. 182). Dit omvat:

(a) alle vormen van slavernij of praktijken gelijkende op slavernij, zoals de verkoop van en handel in kinderen, schuldslavernij en lijfeigenschap, alsook dwangarbeid of verplichte arbeid, met inbegrip van gedwongen of verplichte rekrutering voor gebruik in gewapende conflicten,

(b) het gebruik, de aankoop of het aanbieden van een kind voor prostitutie, voor de productie van pornografie of voor pornografische voorstellingen,

(c) het gebruik, de aankoop of het aanbieden van een kind voor illegale activiteiten, met name voor de productie van of de handel in drugs,

(d) werkzaamheden die door de aard of de omstandigheden waarin zij worden verricht waarschijnlijk schadelijk zijn voor de gezondheid, de veiligheid of het morele welzijn van kinderen;

12. schending van het verbod op dwangarbeid; dit omvat alle werkzaamheden of diensten die worden gevergd van een persoon onder de bedreiging van een boete of waarvoor de genoemde persoon zichzelf niet vrijwillig heeft aangeboden, bijvoorbeeld als gevolg van schuldslavernij of mensenhandel; uitgesloten van dwangarbeid zijn de werkzaamheden of diensten die voldoen aan artikel 2, lid 2, van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende dwangarbeid, 1930 (nr. 29) of aan artikel 8, lid 3, punten b) en c), van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

13. schending van het verbod op alle vormen van slavernij, praktijken die verwant zijn aan slavernij, lijfeigenschap of andere vormen van dominantie of onderdrukking op de werkplek, zoals extreme economische of seksuele uitbuiting overeenkomstig artikel 4 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en artikel 8 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

14. schending van het verbod op mensenhandel overeenkomstig artikel 3 van het Aanvullend Protocol van Palermo inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, ter aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad;

15. schending van het recht op vrijheid van vereniging, vergadering, het recht om zich te organiseren en collectief te onderhandelen overeenkomstig artikel 20 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de artikelen 21 en 22 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 8 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr. 87) en het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (nr. 98), met inbegrip van de volgende rechten:

(a) werknemers zijn vrij om een vakbond op te richten of tot een vakbond toe te treden,

(b) de oprichting van, het toetreden tot en het lidmaatschap van een vakbond mogen niet worden gebruikt als reden voor ongerechtvaardigde discriminatie of represailles,

(c) werknemersorganisaties mogen handelen overeenkomstig hun grondwetten en regels zonder inmenging van de autoriteiten;

(d) het recht op staken en het recht op collectieve onderhandelingen;

16. schending van het verbod op ongelijke behandeling bij tewerkstelling, tenzij dit is gerechtvaardigd door de vereisten van de tewerkstelling overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende gelijke beloning 1951 (nr. 100), de artikelen 1 en 2 van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 (nr. 111) en artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten; ongelijke behandeling omvat met name de betaling van ongelijk loon voor gelijkwaardig werk;

17. schending van het verbod op het inhouden van een toereikend loon overeenkomstig artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;

18. schending van het verbod om meetbare milieuschade aan te brengen, zoals schadelijke bodemverandering, water- of luchtverontreiniging, schadelijke emissies of buitensporig waterverbruik of andere effecten op natuurlijke hulpbronnen, die

(a) afbreuk doen aan de natuurlijke bases voor het behoud en de productie van voedsel of

(b) personen toegang tot veilig en zuiver drinkwater ontzeggen of

(c) het voor personen moeilijk maken om toegang te krijgen tot sanitaire faciliteiten of deze vernietigen of

(d) de gezondheid, veiligheid, het normale gebruik van eigendom of land of het normale verloop van economische activiteiten van personen schaden of

(e) de ecologische integriteit aantasten, zoals ontbossing,

overeenkomstig artikel 3 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, artikel 5 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;

19. schending van het verbod om land, bossen en waters onwettig te ontruimen of in te nemen bij aankoop, ontwikkeling of anderszins gebruik van land, bossen en waters, ook door ontbossing, waarvan het gebruik instaat voor het levensonderhoud van een persoon overeenkomstig artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;

20. schending van de rechten van inheemse volkeren op de landen, gebieden en middelen die van oudsher hun eigendom waren, die ze in gebruik hadden of die ze anderszins verwierven overeenkomstig artikel 25, artikel 26, lid 1 en lid 2, artikel 27, en artikel 29, lid 2, van de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van inheemse volkeren;

21. schending van een verbod of een recht dat niet valt onder de genoemde punten 1 tot en met 20 maar dat is opgenomen in de mensenrechtenovereenkomsten die vermeld staan in deel 2 van deze bijlage, die direct afbreuk doet aan een wettig belang dat in die overeenkomsten is beschermd, op voorwaarde dat de onderneming redelijkerwijze op de hoogte was van het risico van die afbreuk en van eventuele te nemen passende maatregelen om te voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4 van deze richtlijn, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van haar activiteiten, zoals de sector en de operationele context.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.